Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd16. Aan Chloë (27) Ga naar voetnoot16.Fillis is mijn lust en leven, Fillis is mijn hartvriendin.
Ga naar voetnoot1
Zij alleen van alle meisjes, is het voorwerp van mijn
min!
| |
[pagina 23]
| |
Schoon het onweêr huilt en buldert; ons het licht der
vreugde ontrooft,
Echter wordt het vuur der liefde niet in 't minnend hart
verdoofd,
5[regelnummer]
Neen! 't geblaas dier forsche winden, zet dat vuur in
hellen gloed!
En wij spotten met den vijand, die op onze liefde woedt! -
Maar helaas! hoe ongelukkig, wen men dus de min verdrukt, -
Wen men twee verëende zielen woedend van elkander rukt!
Ga naar voetnoot7-8
Jonge Chloë, ach! uw hartje voele nimmer dat verdriet!
10[regelnummer]
Jonge Chloë, neen! uw hartje voele 't leed der
Liefde niet!
Ga naar voetnoot9-10
Jeugdig meisje, wen uw boezem, voor een' waardig' minnaar
gloeit,
Worde nooit uw zuivre liefde, door den wreeden dwang,
geboeid!
Trof u 't noodlot onzer Liefde? ja! ons noodlot trof u 't
hart;
En uw teder medelijden deelde in onze felle smart.
15[regelnummer]
Lieve Chloë, ik bemin u, om dat gij mijn Fillis
mint.
O, bemin altoos mijn Fillis, en noem mij dan ook uw' vrind!
|
|