Gezangen mijner jeugd
(1968)–Jacobus Bellamy– Auteursrechtelijk beschermd7. Fillis (10) Ga naar voetnoot7.ô Liefde! stier gij mijn penseel
Om 't beeld van Fillis aftemaalen,
Ga naar voetnoot1-2
Dan zal mijn nedrig dichttafreel
Met de eer der jonge schoonen praalen.
5[regelnummer]
Mijn Fillis heeft een gul gelaat,
Ga naar voetnoot5
Dat, met zijn vriendelijke trekken,
Den vuigen nijd, den stuggen haat
Ga naar voetnoot7
Tot rede en menschlijkheid kan wekken.
Heur statig voorhoofd, rond en hoog,
Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Dat edel sieraad voor de vrouwen,
Vertoont, op zijnen zagten boog,
Den zetel van het blank vertrouwen.
Heur tintlend oog is helder bruin,
En schenkt mijn hart een blijder leven:
15[regelnummer]
Zijn aanblik zou het norsch arduin -
Ga naar voetnoot15
Gevoel aan 't kille marmer geven!
Ga naar voetnoot15-16
Heur kaakjes, waar de vreugd op lagcht,
Zijn juist versierd met flauwe bloosjes,
Ga naar voetnoot18
En zijn zoo welgevuld en zagt
20[regelnummer]
Als pasontsloten lenteroosjes.
| |
[pagina 10]
| |
Heur lipjes doen het schoonst koraal,
Voor hunne schoone verw verbleeken.
Ga naar voetnoot22
Zij kunnen, door de zoetste taal,
De rust in 't woelend harte spreken.
25[regelnummer]
Heur borst, door zedigheid bedekt,
Doet mijn begeerten hevig blaaken,
Om, door verbeelding opgewekt,
Dien troon der wellust aan te raaken.
Ga naar voetnoot28
Voorts is mijn Fillis schoon van leest.
Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Doch al de schoonheid van haar leden
Wijkt voor haar' lieven zagten geest,
In luister van bekoorlijkheden.
Ga naar voetnoot30-32
Het vuur van haar doordringend oog
Doet mij den jongen boezem gloeïen,
35[regelnummer]
Doch weet, stijgt mijne vlam te hoog,
Met éénen wenk die drift te
boeïen.
Mijn Fillis, wen de wellust lagcht,
Ga naar voetnoot37
Ga naar voetnoot+
Blijft aan den hals der deugde hangen.
Haar rede stilt de woeste klagt
40[regelnummer]
Van 't al te vuurig minverlangen.
Mijn Fillis kan de dartelheid
Aan 't snoer der eerbre liefde binden.
De weelde, schoon zij streelt en vleit,
Zal nooit heur waakend oog verblinden.
45[regelnummer]
Zoo schoon is Fillis groot gemoed;
Zoo wijs, zoo edel is haar denken,
Dat, daar de min haar hulde doet,
Ga naar voetnoot47
De drift gehoorzaamt op haar wenken.
Mijn Lier, volg Fillis voorbeeld na;
50[regelnummer]
Wil ted're minnelustjes wekken!
Doch, dat u nooit een toon ontgaa,
Die 't schoon der deugde zou bevlekken!
|
|