Gezangen mijner jeugd

[p. XXX]

Chronologisch overzicht

1757		12 november: Jacobus Bellamy geboren te Vlissingen; enig kind van de kommies Jaques B. en Sara Hoefnagel (gehuwd 11 mei 1756).
1762		27 februari: dood van vader, die zijn gezin onbemiddeld achterlaat.
1770		Wordt met tegenzin leerjongen bij bakker G. Kleeuwens; wil zelf liever fijnschilder of marinier worden.
1771		Schrijft zijn eerste ‘rijmen’.
1777		Wekt de belangstelling van ds. Jona Willem te Water. Wordt verliefd op Francina (‘Fransje’) Baane, de op 6 april 1758 te Vlissingen geboren dochter van een scheepskapitein (die in 1760 overlijdt); haar familie verzet zich tegen hun verkering. Francina verlooft zich, maar niet met Bellamy.
1779		januari: door bemiddeling van ds. Te Water aankwekeling van het Haagse dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen Vlijt’. Mag, dank zij diezelfde Te Water, het bakkersbedrijf verlaten om zich door privaatlessen voor te bereiden op de theologie-studie; leert nu latijn en grieks.
		zomer: schrijft eerste rijmloze verzen en anakreontische gedichten.
		oktober: ds. Te Water verlaat Vlissingen. In de Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen wordt voor het eerst iets van Bellamy gepubliceerd, nl. zijn gedicht De schim van Claudius Civilis aan de Batavieren.
1780		juni: na de dood van Francina's verloofde worden de banden met Bellamy weer aangeknoopt; opnieuw tegenwerking van haar moeder. Uitbreken van de Vierde Engelse oorlog, die tot 1784 zal duren, wakkert het patriottisme bij Bellamy aan.
		26 november-4 december: schrijft in navolging van Lavater een geheim dagboek, waar hij twijfel uitspreekt over zijn geschiktheid voor het predikambt.
		december: bevorderd tot buitengewoon lid van het Haagse dichtgenootschap.
1781		5 augustus: zeeslag bij de Doggersbank, waarbij de Hollandse vloot de Engelsen tot de aftocht dwingt.
		In dezelfde maand gaat Bellamy meewerken aan het nieuwe,

[p. XXXI]

		door Gerrit Brender à Brandis opgerichte, Taal-, Dicht- en Letterkundig Kabinet.
		september: Aan het Volk van Nederland van Joan Derck van der Capellen van de Poll.
		20 november: publiceert onder pseudoniem Zelandus zijn eerste vaderlands gezang in het patriottische weekblad De Post van den Neder-Rhijn.
1782		19 maart: betrekt als bursaal van particulier studiefonds studentenkamer te Utrecht (adres: Oude Gracht, bij de Hamburgerbrug, thans nr. 198).
		april: sluit vriendschap met J.P. Kleyn; wordt lid van letterkundig studentengezelschap ‘Dulces Ante Omnia Musae’; met sommige leden reeds aanstonds in nauw kontakt: J.P. Kleyn, Frans van Gogh, Willem Anthony Ockerse, Adriaan Uyttenhooven; in het najaar ook al in relatie met Willem Carp, Sebald Fulco Rau en Mr. Jan Hinlópen.
		juni: zijn eerste dichtbundel Gezangen Mijner Jeugd verschijnt; tevens het eerste stukje van Bellamy's Vaderlandsche Gezangen.
		28 september: J.P. Kleyn verlaat, na zijn promotie, Utrecht.
1783		6 februari: oprichting van het Utrechtse vrijkorps Pro Patria et Libertate.
		oktober: gaat met zijn nieuwe vriend, de patriot Pieter Philip Jurriaan Ondaatje, samen op kamers wonen (adres: Lange Nieuwstraat nr. 18).
		28 november: schrijft onder pseudoniem L. D. E. D. een open brief Aan den Heere en Mr. H. van Alphen over de onlangs uitgekomen Mengelingen in proze en poëzij van laatstgenoemde.
		december: negende en laatste stukje der Vaderlandsche Gezangen
1784		januari: maakt in Amsterdam kennis met Betje Wolff en Aagje Deken; roept in als anoniem pamflet verschenen Leerrede voor het Volk van Nederland op tot volksbewapening.
		mei: bedankt als lid van ‘Kunstliefde spaart geen Vlijt’.
		6 juni: Joan Derck van der Capellen van de Poll overlijdt.
		voorjaar: verschijnt eerste stukje van Proeven voor het Verstand, den Smaak en het Hart, literair tijdschrift onder redactie van Bellamy met bijdragen van hemzelf en W.A. Ockerse. De moeder van Francina verzet zich niet langer tegen eventueel huwelijk van F. - Bellamy.
		najaar: nauwer kontakt met Hinlópen, Rau en Carp, de vier

[p. XXXII]

		‘genialische vrienden’, die wekelijks samenkomen.
		november: tweede stukje van Proeven voor het Verstand, den Smaak en het Hart, waarin o.a. Bellamy's romance Roosje en Rau's romance Ewald en Elise; Rhijnvis Feith was hen echter juist voor geweest met zijn Alrik en Aspasia en Colma, de eerste in druk verschenen Nederlandse romances.
		december: kennismaking met J.H. van der Palm; eerste stukje van De Poëtische Spectator, literair-kritisch tijdschrijft, grotendeels gevuld door Bellamy; voorts bijdragen van Uyttenhooven en Hinlópen.
1785		januari: Vervolg op de Vaderlandsche Gezangen van Zelandus.
		17 maart: proefpreek onder Prof. G. Bonnet over Het voorregt der geloovigen.
		mei: verschijnt de bundel Gezangen.
		16 juni: proefpreek, behelzende een Overdenking van het toekomstig oordeel.
		eptember: briefwisseling met de zestien-jarige Anthony van der Woordt.
		najaar: ziekte ondermijnt allengs zijn gestel.
1786		11 maart: Bellamy sterft op zijn kamer te Utrecht in het bijzijn van Jan Hinlópen en Willem Carp; eerstgenoemde door B. aangesteld als executeur testamentair.
		17 maart: begraven in de Nikolaaskerk te Utrecht.
		oktober: verschijnt het tweede en laatste stukje van de Poëtische Spectator, met bijdragen van Bellamy, H. van Alphen en Uyttenhooven.
1837		17 oktober: overlijdt Francina Baane, ongehuwd, te Goes.