met heiligen, profeten en ridders, zoals ze telkenjare in de bloedprocessie uitgaan, om ze zo voor zich te laten paraderen en opnieuw hun nissen in het stadhuis te laten innemen. Jammer voor Brugge, is de wereld intussen iets geëvolueerd, zelfs zo geëvolueerd, dat het niet meer opgaat Brugge als een folkloristische enclave te beschouwen, waarbinnen men willekeurig mag omspringen met monumenten als het stadhuis. Een gebouw als het stadhuis te Brugge behoort tot het kunstpatrimonium van de mensheid en moet als zodanig gerespecteerd en zo goed mogelijk bewaard worden. Dit laatste is al moeilijk genoeg om alle aandacht op te eisen, in plaats van het evident-onmogelijke te proberen. De lessen van de neo-stijlen zijn toch wel duidelijk genoeg. Maar met alle mogelijke eerbied voor het historische monument, is het niet het onbegrip hiertegenover dat in het geval van Brugge het meeste treft, maar de steriele verwaandheid van de daad zelf. Men kan voor mijn part heel ver gaan in het begrip voor bepaalde daden die men zelf als een vergissing beschouwt: men kan aannemen dat iemand het gewoon vindt om in deze dynamische lijd (sic) bij een hoop oude stenen te blijven staan en het liefst Brugge met de grond gelijkgemaakt zou zien om eens en voor altijd met de romantische onzin af te rekenen; men kan aannemen dat een ander het Brugse stadhuis in het groen of in het geel, of in het groen en het geel zou willen schilderen om het wat plezieriger te maken en het een iets actueler aspect te geven; men kan het aannemen dat men Niki-de-St-Phalle, of iets sérieuzer César, de opdracht zou geven om het stadhuis te stofferen; men kan duizend andere mogelijkheden verzinnen om het Brugse stadhuis creatief aan te pakken ... maar men kan geen enkele verantwoording ontdekken voor wat er te Brugge nu concreet aan het gebeuren is, tenzij ons aller menselijke stompzinnigheid.
Ik zie maar één, maar dan ook grandioze, oplossing voor het geval: dat de anonieme beeldhouwer van het midden van de XXe eeuw zijn werk met dezelfde nauwgezetheid afmaakt, als waarmee hij het begonnen is, en dat de stadsmagistraat al deze beelden, ook deze welke nu al geplaatst zijn, verzamelt in een museum van de onzin. Een toeristische attractie te meer voor Brugge! Een wereldpremière: geen enkele magistraat heeft ooit zulk monument voor zijn vergissing kunnen oprichten. En tenslotte: een voorbeeld voor moed en helderziendheid waarvan heel velen zouden kunnen profiteren □
Fauvisme, ffauvisme, fffauvisme.
K&C-agenda, 24 september 1969.