Architectuur en humanisme te Cannes.
K&C-agenda, 2 april 1969.
Cannes is een festival rijker geworden, dit van de architectuur. Het werd georganiseerd door een Parijs' publiciteitsagentschap, dat weet hoe het de zaken moet aanpakken en dat er dan ook in geslaagd is met de titel Construction et humanisme de grootste vedetten uit de hedendaagse architectenwereld naar Cannes te lokken.
En niet alleen architecten. Ook theoretici zoals de wiskundige Le Ricolais en de filosoof Henri Lefebvre verschenen op het appel om nog eens het bilan van de hedendaagse architectuur op te maken. Het is, zoals verwacht kon worden, een bilan dat dicht bij het failliet staat. In dit opzicht liet Cannes geen nieuw geluid horen.
Het komt hierop neer: de architect die vroeger het domein van de architectuur beheerste, wordt hieruit door de hedendaagse ontwikkeling van de bouwactiviteit teruggedrongen. Hij moet de plaats ruimen voor promotoren en aannemers die architectuur alleen nog als een economische aangelegenheid beschouwen. Deze staan overigens sterk ten overstaan van ‘de’ architect, niet alleen omdat er voldoende architecten gevonden worden die hun spel meespelen, maar ook omdat ‘de’ architect in de huidige situatie geen aanvaardbare wisseloplossing te bieden heeft. De conclusie ligt dan voor de hand: de architect is dood, leve de architectuur. Dit laatste was dan ook het enige antwoord dat Louis Kahn te bieden had op alle aantijgingen en constataties:‘architecture will never die’, hetgeen de architecten opnieuw geruststelde.
Architectuur zal inderdaad nooit sterven. Ze zal pas verdwijnen met de laatste mens. Maar de vraag kan gesteld worden in hoeverre de huidige architecten nog met architectuur te maken hebben, in hoeverre ze het ruime veld van de architectuur hebben verengd tot één klein deeltje ervan, dat hen niet meer toelaat niet alleen een juist antwoord te formuleren op de problematiek van de architectuur van vandaag, maar zelfs een kijk erop te hebben. Hoe breedden-kend hij ook is, de architect is nog altijd bezig met het ontwerpen van gebouwen. Zelfs als hij aan stedebouw gaat doen, dan denkt hij nog aan een stad als aan een gebouw. Nu is architectuur altijd veel meer geweest dan een gebouw. De architect van vandaag is er in zijn beroepsdenken nog niet toe gekomen de evolutie van de mens van de technische era mee te voltrekken en is daardoor ook niet in staat om die mens de passende modellen te geven om zijn levens-milieu adequaat uit te bouwen. Het architectonische denken blijft bepaald door een historische vertekening die een volledig vervalst beeld geeft van wat architectuur is. Alleen wat monumentaal gebouw is, alleen wat kennelijk de stempel draagt van een architect, wordt als architectuur beschouwd. Maar dit maakt slechts een infiem deel uit van het architectonische geheel waarvan deze