Fresco's uit Florence.
K&C-agenda, 22 januari 1969.
Tot 9 maart is er in het Rijksmuseum van Amsterdam de unieke tentoonstelling te zien van fresco's uit Florence. Deze tentoonstelling is uniek omdat ze een technische prestatie zonder voorgaande veronderstelt: fresco's bewaren lijkt soms moeilijker te zijn dan om de maan te cirkelen. De inleiding van de voortreffelijke catalogus gaat dan ook goeddeels over deze technische prouesses. Deze blijken niet eens zo modern te zijn. Uit de inleiding vernemen we dat het afnemen en bewaren van fresco's reeds in het midden van de XVIe eeuw voorkwam. Sindsdien zijn de verschillende technieken wel iets vervolmaakt, maar in wezen onveranderd gebleven. Wat wel veranderd is, is hun massale toepassing, waardoor een tentoonstelling als deze te Amsterdam mogelijk is geworden. In Amsterdam vindt men immers niet een of ander toevallig werk, maar een ‘waardige doorsnede van het grote tijdperk van het fresco in Florence’.
In een zeventigtal werken wordt een overzicht gegeven van de monumentale schilderkunst in de streek van Florence vanaf de Kruisiging van een onbekend meester uit Pistoia, midden XIIIe eeuw, tot de Drieëenheid van Alessandro Allori, tweede helft van de XVIe eeuw. Tussen deze twee werken in komt werk voor van alle grote Florentijnse meesters: Giotto, Gaddi, Orcagna, Starnina, Masolino, Fra Angelico, Paolo Uccello, Andrea del Castagno, Piero della Francesca, Benozzo Gozzoli, Mino da Fiesole, Fra Bartolomeo, Andrea del Sarto, Pontormo...
Veel werk dat voor enkele jaren nog ter plaatse te bekijken viel, maar dan vaak in heel slechte omstandigheden, kan men op de tentoonstelling in veel betere voorwaarden terugvinden. Ik denk maar aan het fresco van de Drieëenheid van Andrea del Castagno uit de Santissima Annunziata dat in 1967 wegens de schade van de overstroming moest verwijderd worden. Van dit fresco kan men op het eerste gezicht niet beweren dat het als kunstwerk heel veel verloren heeft door het van de muur en uit zijn milieu weg te nemen. Het was immers als een schilderij geconcipieerd. En toch heeft het nog een hele metamorfose ondergaan, zodat het voor mij bijna onherkenbaar is geworden. Het is met name een ‘kunstwerk’ geworden, terwijl ik het in de schemerdonkere fluwelen schittering van de Annunziata als een magische ikoon had ondergaan. Minstens even diepgaand, maar heel anders van aard, is de vervreemding die men ervaart of die het werk heeft ondergaan in het geval van Del Sarto's taferelen uit het leven van Sint Jan de Doper uit het Chiostro dello Scalzo, een verrukkelijk ensemble, waarvan men op de tentoonstelling ineens verschrikt constateert dat het nog maar alleen in de herinnering bestaat. In dit ensemble speelde de ruimtelijke omgeving een primordiale rol voor de schaal