negentig procent was die in handen van officiële instellingen. Er was praktisch geen sprake van plaatsgebonden industrieën. Er zijn geen geprivilegieerde landschappen, buiten de kuststrook. Ruimte voor vestiging was er overal beschikbaar en overal in gelijke mate aangewezen. De enige fundamentele richtlijn waarover men beschikte was: zoveel mogelijk landbouwgrond sparen.
Hoe men op die tabula rasa tot de oprichting van nieuwe steden is gekomen beschrijft Erika Spiegel in detail. Haar verhaal, hoe welwillend ook van toon, is het verhaal van een failliet. We kunnen hier niet op al de factoren ingaan die daarin hebben meegespeeld. Samenvattend komt men tot de constatatie dat in Israël eens te meer het onwerkelijke (en onmenselijke) karakter van de stedebouwkundige aanpak en de stedebouwkundige inzichten werd gedemonstreerd. Eens te meer werd stedebouw als een aprioristische en dogmatische wetenschap bedreven, los van elke concrete menselijke behoefte en van elke concrete menselijke situatie. Gemakkelijkheidshalve wordt de mens verondersteld een soort robot te zijn, waarvan men verwacht dat hij in een welbepaald stedebouwkundig patroon op een welbepaalde manier zal reageren. Zelfs in Israël, waar men meer dan elders een civiele en zelfs een religieuze discipline kon veronderstellen, nam de mens het hem aangeboden kader niet, of slechts met tegenzin, als een voorlopige oplossing. Voor de stedebouwer is dat een harde ervaring, als hij tenminste zijn ogen wil openen. De Israëlische stedebouwers maakten zich die ervaring ten nutte. Zij waren de eersten om van de eigen fouten te leren en met dezelfde energie spanden zij zich in om die te herstellen, tenminste voor zover het eigen verleden geen onafwendbare en fatale hypotheek op de toekomst vormde. Het principe zelf van de uiteengelegde spreiding van de steden staat hier immers op het spel.
Binnen de grenzen van de steden zelf kan men een duidelijke evolutie in de conceptie ervan aflezen. Zoals E. Spiegel opmerkt zijn de principes volgens welke het algemeen aanlegplan van de eerste en de meeste steden zijn ontworpen, geïnspireerd op de Engelse tuinstad: grote groene lanen en groenstroken tussen ruim uiteengelegde woonwijken en tussen die wijken en het centrum. Wat een hulpmiddel kon zijn bij de sanering van verstikte grootsteden, werd hier als primair opbouwprincipe aanvaard, zonder rekening te houden met de voorwaarden van klimaat of met het feit dat in de nieuwe steden niet kon gerekend worden op de bestaande, nog functionerende historische structuren. Het werd in Israël heel gauw duidelijk dat groenzones geen waarborg zijn voor een gezonde samenleving. En daar kwam nog bij dat de groenzones hier ver van groen waren. Door hun woestijnkarakter verscherpten de groenzones de indruk van leegte en onherbergzaamheid.
Bij elke nieuwe wijk die zij in bepaalde steden in bouw nemen, gaan de Israëlische stedebouwers dan ook de oorspronkelijk voorziene densiteit opdrijven. En dat niet alleen. Ze gaan bij de planning van die wijken niet meer