concrete werkelijkheid van deze, onze, tijd.
Men kan Le Corbusier een genie noemen, hem aanzien als de grootste architect van deze eeuw, in hem een machtig plastisch talent ontdekken, hem waarderen als schilder en beeldhouwer, hem bewonderen als grandioos polemist en apostolisch cultuurfilosoof, maar voor en in dat alles was hij dichter, d.w.z. een levend en oorspronkelijk mens.
Hij geloofde in de mens, in de weidse mogelijkheden van wat hij zelf het ‘menselijk hart’ noemde én in de onbeperktheid van zijn rationeel vermogen en zijn technische capaciteiten. Slechts vanuit dit initiale geloof in het menselijk bestaan als een spirituele, personalistische waarde, slechts vanuit dit humanisme kan men een leven en toewijding als die van Le Corbusier verklaren. Hij kan zich op vele punten vergist hebben, hij kan zich op nonchalante manier andermans ideeën hebben toegeëigend, hij kan de ene contradictie op de andere hebben gestapeld, hij kan een heerlijk loopje genomen hebben met de heiligste tradities of wat daarvoor doorgaat, maar hij heeft op een machtige en overtuigende, meeslepende wijze geloofd in de mens van vandaag en morgen. In dat geloof vindt alles zijn eenheid en zijn grootsheid. Ik zie in onze tijd maar één parallel: die andere grote dichter en visionair, Teilhard de Chardin. Vaktheologen, vakfilosofen, vakpaleontologen en alle mogelijke vakmensen meer mogen hem tot op het merg uitkleden, hem weerleggen, hem superieur afwijzen. Zij raken zijn boodschap en zijn geloof niet. Voor Le Corbusier geldt hetzelfde. In een tijd van vertwijfeling is hij voor de mens in de bres gesprongen door te getuigen voor de inwendige, dichterlijke waarde van het bestaande en door te werken om deze waarde zoveel mogelijk te ontbolsteren, te bevrijden van haar drukkende begrenzingen.
Het is niet helemaal toevallig dat hij om dàt te doen architect is geworden, architect dan in de zin die hij eraan gaf: vormgever van de wereld van de toekomst. Van huis uit was hij graveur. Hij werd geboren in 1887 te La Chaux-de-Fonds (Zwitserland) uit een oude Franse familie. Le Corbusier is de naam van zijn grootvader langs moederskant. Zijn civiele naam was Charles-Edouard Jeanneret. Nog geen veertien jaar oud komt hij op de lokale academie, door zijn leermeester l'Eplattenier, fel onder de indruk van de Art nouveau. Op zijn retrospectieve van Parijs in 1962 toonde hij nog fier de rugplaat van een zakhorloge die hij zelf in 1902 graveerde. De bouwer stak er toen al in.
En inderdaad bouwt hij, nauwelijks 18 jaar oud, zijn eerste huis. Dit bouwen was nog voor een flink stuk decoratie. Maar toch ook al iets meer. En misschien is het wel door deze ervaring geweest dat bij hem het besef is gegroeid van de architectuur als hét poëtische middel bij uitstek, poëzie van de ruimte zelf waarin de mens moet leven en waarin hij de zin van zijn bestaan moet vinden.
In die eerste jaren echter legde hij de poëzie nog al te zeer in het uitwendige