spreek hier over architectuur, maar op alle gebieden van het hedendaagse geestesleven gebeurt hetzelfde. Ik ken niet veel van pedagogie, maar ik heb de indruk dat men daar hetzelfde kan constateren: het grootste belang wordt niet meer gehecht aan de abstracte regels van een spraakkunst, maar aan de levende taal; men zoekt niet meer de jongere koste wat het wil een ideaalbeeld op te leggen, maar deze de ruimste mogelijkheden tot zelfontplooiing te geven om zijn eigen ideaal uit te bouwen. Op gebied van de filosofie: denk maar aan de totaal gewijzigde benadering van het fenomeen zelf - de filosofie, of liever, de fenomenologie van het ‘il y a’ van Merleau-Ponty heeft volledige prioriteit op de uitbouw van de systematische, samenhangende, idealistische synthese. Denk ook aan de revolutie van de moraal van een absoluut geldend systeem (dat op concrete gevallen werd toegepast) naar het persoonlijke geweten...
Om niet algemeen te blijven hebben we het aangewezen voorbeeld bij de hand; aanschouwelijk onderwijs: het gebouw waarover wij het hebben.
Het was denkbaar een perfect geometrisch volume van ideale proporties op het gegeven terrein te projecteren; dit kon best geschikt zijn voor zijn functie, in casu een zinvolle viering van een post-conciliaire liturgie. Dit kon een prachtig gebouw zijn - voor wie moderne architectuur volgen: denk maar bijvoorbeeld aan Mies van der Rohe of Rietveld - maar het zou in elk geval uitdrukking zijn van een eigen vormenwereld, abstract dus, die zijn ruimte en zijn verschijning ontwerpt volgens voorafgegeven, algemeengeldende principes.
We hebben geopteerd voor een ander, concreet uitgangspunt. Van buitenaf hebben we ons vrij gemaakt van elk apriori dat buiten de gegeven situatie stond. We hebben als het ware het gebouw laten dicteren door de opdracht zelf in zijn uiterste concreetheid: op dat terrein, tussen die bestaande gebouwen, voor dat programma. Negatief uitgedrukt: dit gebouw kan nergens elders staan dan waar het staat. Maar positief hebben we dan ook, met alle mogelijke inspanning, geduld en moed, - z.e.h. superior kan ervan getuigen - getracht in een volstrekte eerbied voor de concrete persoonlijkheid van de opdracht deze persoonlijkheid zo rijk en zo boeiend en zo authentiek mogelijk uit te bouwen. En dat dit naar mijn oordeel gelukt is, is de verdienste van de architect. Door deze optie, om op het uitgangspunt terug te komen, staat dit gebouw te midden van de hedendaagse evolutie, de meest vitale stroming van de architectuur van vandaag. Ik ken in ons land geen ander voorbeeld dat op zo'n oorspronkelijke wijze deze humanistische architectuurtendens gestalte geeft.
Dit was de eerste reden waarom ik van een belangrijk gebouw durfde spreken. Er is een tweede, voornamere reden, nl. het meesterschap waarmee de architect zich van deze opdracht heeft gekweten. De architect heeft niet een tendens tegenover een andere gesteld, omdat die nu eenmaal meer in de mode