Het was die van de internationale avantgarde-architectuur van de jaren twintig, verzakend aan alle ornament, de schoonheid zoekend in de klare verhouding van geometrische volumen, in het ritme van open en gesloten, verticaal en horizontaal, in de chromatiek van elementaire kleuren, het liefst nog van wit en zwart, m.a.w. in een vrij strenge vormdiscipline die nog een erfenis was uit de voorbije periode. Vanzelf, eenvoudig door zijn persoonlijke aanpak van de opdracht, versoepelde en verfijnde Louis De Koninck die. Nooit heeft hij zich tot een abstracte compositie laten verleiden. Zijn compositie had haar reden van bestaan in de woning zelf. Van de architectuur van de jaren twintig is De Koninck overigens nog op veel andere punten een waardige exponent. Zijn volle aandacht ging uit naar de nieuwe materialen zoals staal en beton en hij droeg er veel toe bij deze materialen bouwwaardiger te maken; naar de nieuwe technieken van standaardisatie en prefabrikatie; naar de nieuwe opgaven zoals de kleine sociale woning.
Na zijn studies aan de academie en aan de nijverheidsschool te Brussel begon Louis De Koninck in 1916, twintig jaar oud, zijn loopbaan in dienst van een fabriek waarvoor hij geprefabriceerde betonelementen voor de bouwindustrie ontwierp. Twee jaar later is hij aan het werk in een atelier voor stalen ramen, het eerste in België. Reeds in 1920 past hij ze zelf toe bij een verbouwing in Hertoginnedal. Een van de eerste gordijngevels tekende hij in 1937 voor een winkelpand te Antwerpen: Zijn opzoekingen leiden in 1920 tot het ontwerp van een volledig geprefabriceerde woning die hij zelf ook compleet inricht. Het was het begin van een vruchtbare designactiviteit die een integrerend deel uitmaakt van zijn architectonische conceptie. Het design immers van het dagelijks leven was als het ware de kern waaruit de architectuur zich ontplooide. De ruimte is voor hem, hoe algemeen hij ze ook houdt, niet anoniem zoals voor Mies van der Rohe, maar geïndividualiseerd door haar functie. Het design verklaart ook zijn scherpe aandacht en zijn grote gevoeligheid voor het detail
De eerste volwaardige expressie van zijn opvattingen over architectuur gaf De Koninck in zijn eigen huis, gebouwd te Ukkel in 1923-1924. En eigenlijk maakt hij van dan af geen belangrijke evolutie meer door. Zijn architectonische opvattingen blijven wat ze waren. Maar hij drijft zijn technische opzoekingen steeds verder om zijn hoge plastische en ruimtelijke eisen volmaakter te kunnen realiseren. Een illustratie van deze gevoelige vooruitgang in de beheersing van zijn middelen heeft men in het huis voor een schilder dat hij slechts twee jaar later naast zijn eigen huis te Ukkel bouwt, een vroeg voorbeeld van een duplex-woning. Een nieuwe stap deed hij toen hij in 1928 een woning volledig in beton bouwde. Dit procédé liet hem een nog grotere precisie in de afwerking toe.
We kunnen hier niet alle werken van Louis De Koninck vermelden. We verwijzen naar de monografie die Architecture 64, nummer 58, aan hem wijd-