twintig jury's die sinds 1928 zijn vergaderd, kopbrekens bezorgd. De prijs werd telkenjare toegekend. Er was altijd een beste werk. Het oordeel van de jury over dit beste werk kwam echter gaandeweg, vooral sinds de oorlog, minder en minder overeen met het oordeel van hetgeen we kunnen noemen het bewuste deel van de (vooruitstrevende) architecten in België. Het begon mis te lopen met de Van de Ven-prijs. Jaar na jaar verloor hij aan prestige. Hijzelf was niet veranderd. Maar er was een stuk geschiedenis ongemerkt aan voorbijgegaan. Het aantal inzendingen liep terug. Verdienstelijke architecten dachten er niet aan er nog naar mee te dingen. De uitslag werd niet eens meer op felle kritiek onthaald zoals vroeger. Lusteloos nam men er kennis van.
Zolang de stichter leefde, weigerde hij de geleidelijke aftakeling van zijn prijs, die eens een gewaardeerde onderscheiding voor een architect was geweest, onder ogen te nemen. Pas na zijn dood in 1962 begonnen zijn opvolgers naar middelen uit te zien om het gezag van de Van de Ven-prijs te redden.
Het zwakste punt van het geval lag ongetwijfeld in de samenstelling van de jury. Een prijs is waard wat de jury waard is. De juryleden in de Van de Ven-prijs werden door het lot aangewezen onder de architecten ingeschreven bij de provinciale beroepsorganisaties. Een louter toevallige samenstelling dus, zonder enige homogeniteit, zonder enig gezag, anoniem. Een werk dat het ene jaar bekroond werd, kon het volgend jaar worden afgewezen. Dat deze instelling niettegenstaande haar ongeschikte organisatie toch een feitelijke continuïteit bezat en prestige genoot, was te danken aan de belangrijke invloed die de heer Van de Ven zelf en een paar van zijn vrienden op de toekenning van de prijs uitoefenden.
In 1964 werd aan de al te gratuite samenstelling van de jury een beetje gedokterd. De koninklijke federatie van de Belgische architectenverenigingen die zich verdienstelijk gemaakt hadden voor hetgeen progressieve architectuur wordt genoemd en wat eenvoudig goede architectuur zou moeten heten, stelt een lijst van vooraanstaande architecten samen. Deze lijst moet om de drie jaar herzien worden. Vanaf de eerste keer werkte het nieuwe systeem.
De jury van verleden jaar, samengesteld uit de architecten A. Jacqmain, P. Felix, E. Fettweis, S. Guilissen-Hoa, M. Jaspers, kende voor de eerste maal in de geschiedenis van de Van de Ven-wedstrijd geen prijs toe. De jury van dit jaar, samengesteld uit de heren R. Courtois, R. Panis, G. Pepermans, F. Sohier, J. van den Bogaerde, ging nog verder en weigerde prijs én meldingen toe te kennen. Meer nog. Zij merkte op - in een onverteerbaar Nederlands dat wij gevoeglijkheidshalve vertalen - dat de inzendingen voor de wedstrijd geen adequaat beeld verschaffen van de recente architectuurontwikkeling in België en dat het dus noodzakelijk is voor de volgende jaren naar een nieuw selectiesysteem uit te kijken om een meer verantwoorde samenstelling van de te beoordelen inzendingen te bekomen. De beslissing van de jury het jaar tevoren kon men nog interpreteren als een rustig oordeel van een gezagheb-