en ten volle schilderij. Maar als men nu toch een voorstelling wil: zij zijn het werk van een op 25 september van het jaar 1903 in Rusland geboren Amerikaan, die onlangs antwoordde aan een pientere journalist die hem vroeg hoe lang hij wel werkte aan een schilderij van dergelijke afmetingen: ‘Ik ben 57 jaar oud en ik heb al die tijd nodig gehad om dit schilderij te maken’.
Dit leven van een goede halve eeuw is niet erg bewogen. Zoals over de schilderijen is er ook hier niet veel over te vertellen. Alles is tegen de criticus. Hij volgde eerst les aan de academie en nu geeft hij les aan de academie.
En wat de schilderkunstige evolutie betreft, hij debuteerde met expressionistisch werk, zocht dan een tijd zijn weg in de mythen van het surrealisme, tot hij omstreeks 1947 een eigen stijl ontdekte in de schilderijen van groot formaat, waarin op monochrome fonds zich monochrome vlakken van een andere kleur aftekenen, zonder zich ervan los te maken. Alles in zeer subtiele verhoudingen.
Stuk voor stuk staan deze schilderijen op zichzelf, zijn een authentieke ervaring. Maar zij hangen ook aan elkaar. Alle te zamen tekenen zij de weg af van een menselijke ervaring die oorspronkelijk en rijk is. Zo tenminste heb ik deze kunst ontmoet. En hopelijk ik niet alleen. Ik wens velen het geluk van een dergelijke ontmoetingâ–ˇ
Nieuwe inzichten in de prehistorische kunst. Abbé Breuil achterhaald?
De Linie, 19 januari 1962.
10 jaar Knoll International.
De Linie, 26 januari 1962.
Lucebert in een fabriekshalle.
De Linie, 2 februari 1962.
Modernen in het Osterrieth-huis te Antwerpen.
De Linie, 2 februari 1962.
Brussels museum voor moderne kunst.
De Linie, 2 februari 1962.