Bijlage 3
Illustraties
De Camera Obscura is in de loop van de jaren door verschillende illustratoren van platen voorzien. De eerste edities bevatten alleen een titelprent, van J.W. Kaiser. In 1857 ging een geïllustreerde uitgave in afleveringen van start, met platen van Karel Frederik Bombléd. Doordat de onderneming algauw werd gestaakt, kwam Bombléd niet verder dan halverwege ‘De familie Stastok’. Zeer bekend werden de prenten van zijn opvolgers Ferdinand Carl Sierig (tiende druk, 1877), Jo Spier (veertigste druk, 1939) en Karel Thole (Prisma-editie, 1953), die alle in een reeks herdrukken voortleefden. Later volgden nog C.A.B. Bantzinger (1967) en Ben Horsthuis (1988).
De hier opgenomen keuze uit het werk van Bombléd, Sierig, Spier en Thole geeft een indruk van de verschillen en overeenkomsten in hun Camera-registraties.
Alle illustraties in deze Bijlage zijn, met uitzondering van die van Thole, verstrekt door de Universiteitsbibliotheek te Leiden. Ze zijn afkomstig uit de eerste, vijfde, tiende en veertigste druk van de Camera Obscura. De illustraties van Thole zijn afkomstig uit de Prisma-editie van 1954.