Winterloof. Late gedichten 1884-1887(1887)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] Probleem. 'k Wou weten hoe het u zou staan, Als zich dit voorhoofd eens ontplooide, Dit oog eens plaats had voor een traan, Iets als een lach, die lippen plooide.... Maar daar is gansch geen denken aan. Wat mag van dit gefronst gelaat, Dit strak en onbeweeglijk wezen Toch de oorzaak zijn? Verborgen haat? Verkropte spijt? Kleinmoedig vreezen? Of 't wroegen van een booze daad? Of doen we u mooglijk te veel eer Naar sleutels van 't probleem te vragen; En is 't een masker, en niets meer, Door de onbeduidendheid gedragen, Die voor deze eene keuze staat: Die grijns - of een onwijs gelaat? Vorige Volgende