Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
Addendum
Bilderdijk
.
Dat al wie roem bejaagt aan Bilderdijk zich spiegel,
En nooit het hart zich laat bekoren door t gewiegel
Des lauwers die 't Geluk bij Vreugdes wingerdrank
Kan bieden (schaars Verdienste), of door den legen klank
Der faamtrompet zich laat verlokken; die de boosheid
Toch overschreeuwen zal tot zijner laatren vreugd,
Met meer dan menschen woede en meer dan duivlen-loosheid:
Ach! immer ziet gij hem van d'opgang van zijn jeugd
(In naam der kunstwet soms en soms in naam der deugd)
Benijd - gekweld - verguisd - belasterd met geneugt;
Zijn boezem die nog trouw voor Vorst en Heer bleef koestren
Ten spijt van volksstem en in weerspraak van 't belang
gefolterd; hem uit 't land gebannen, en aan 't bang
Gebrek ten prooie - door een drom van taalverwoestren
Betweetren die in rijm en maat den eisch der dicht
kunst zochten, en die duizlend bij het licht
Dat hen verblindde, 't hoofd verweigerden te kroonen
Met al de lauwren die hem voegden: Febus zoonen
Erkenden in hem meer dan Vorsten gunsten loonen
Of strelen konden: maar zijn fouten te verschoonen
Was meer dan velen, meer dan 't rustend vaderland
Hem toe kon geven: drift en afgunst vaak ontbrand
in veler harten deed vaak de unster naar den kant
Des weerzins hellen - en zijn stichtelijk vermanen
Bespotten - maar de kroon der rijzige platanen
Moog buigen, de eik staat vast aan kracht en lommer rijk;
Zoo was hij - en wie met hem met Febus eerkroon prijk
Staat de eerste plaats af en weene kort bij 't lijk
Des eenlings, die zelfs 't oor des wederstands kon strelen
De kruin zich sieren mogt met eigen kunstjuweelen
En zich een roem verwierf waarmee geen tijdgeest spelen
of lachen zal als eens met de eer van Bilderdijk.
(zie p. 27) |
|