Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam, vrijdag 9 januari 1835Amsterdam 9 Januari. Met Heye het atelier van N. PienemanGa naar voetnoot463 bezocht. Jammer dat de dag niet zoo helder was als wenschelijk voor het zien van schilderwerk. Pienemans atelier (Schans bij de Leidsche Poort) ziet er heel poëtisch uit. Die bevallige wanorde, hier niet minder orde dan, als Boileau zegt, in de Ode;Ga naar voetnoot464 die overvloed van hoogere en lagere schilderezels, waarop een aantal onvoltooide stukken, van allerlei aard door elkander geexposeerd staan; die ledepop hier, met die officiersjas met epauletten aan, en een krulpruik op het hoofd; die pleister arm ginds, die studies van menschenhoofden en paardepooten aan de wanden, die ijverige leerlingen die te midden van al deze voorwerpen elk zijn plaatsje uitgekozen heeft waar hij best op het licht zit, - dit onregelmatig geheel bevalt. Ik werd door Heye aan Pieneman voorgesteld. Hij was bezig voor zichzelven een copie te maken van het historische schilderij ‘De | |
[pagina 127]
| |
Ruyters dood’Ga naar voetnoot465 op de laatste tentoonstelling te Amsterdam geplaatst geweest. (Zie de Muzen bl. 183)Ga naar voetnoot466’ 't Is vervelend’, zeide hij, ‘zichzelven te copiëeren. Daar is niets nieuws voor u in het voorwerp van uw eigen schepping. Men heeft zijn hart door de daarstelling voldaan. Nu begint men zichzelven te mishagen, en bij nieuwe bewerking oude, onherstelbare fouten te zien!’. In al wat de nog jeugdige schilder, (die in 't voorbijgaan gezegd de allergunstigste en geniaalste physionomie heeft)Ga naar voetnoot467 mij zeide, was een echt dichterlijk kunstenaar te bemerken. Het groote stuk van zijn vader,Ga naar voetnoot468 de slag van Waterloo,Ga naar voetnoot469 dat waarvan de Hertog van WellingtonGa naar voetnoot470 de hoofdpersoon uitmaakt, en zich voor de Belgische Onlusten,Ga naar voetnoot471 op het paleis te TervuerenGa naar voetnoot472 bevond, hing nu ook tijdelijk in dit atelier, maar daar was te weinig licht, om een stuk van die afmeting hier goed te kunnen bezien. Achter een klein beschotje, van de overigen afgezonderd hield Pieneman zich bezig met zijn stuk van de Slag | |
[pagina 128]
| |
bij Hasselt.Ga naar voetnoot473 't Is reeds bijna gereed. Hij was aan de détails. Bij den eersten blik, dien ik in den spiegel wierp trof mij het uitmuntende van den voorgrond: een stuk geschut door een korenveld gaande. Wat drukt beter de meedoogenlooze verwoesting van den oorlog uit? Aan den linkerkant de Leidsche CompagnieGa naar voetnoot474 en de Jagers van Rookmaker.Ga naar voetnoot475 Allen portret. Willem Enschede, Ramaer, van Hamel werden dadelijk door mij herkend. Heye zelf gelijkt weinig. 't Komt door dat hij en profil genomen is, en dit bij hem weinig teekent. En face, of trois quarts moet hij uitmuntend te treffen zijn. De eigenlijke hoofdgroep der schilderij wordt op den tweeden grond gevonden. Pieneman is geloof ik de eenige die dezen gewaagden stap in de kunst doet. Het denkbeeld om van deze samenkomst der Belgische parlementairs met den Prins van Oranje, waarin uit den aard der zaak weinig actie te brengen was, een negatieve positie te maken is allergelukkigst. De Prins namelijk staat hen nog niet te woord, maar geeft aan de cavalerie bevel om op te rukken. Dit is de beweging die in de schilderij is, waarvan de groepeering niets te wenschen overlaat. Het terrein is heuvelachtig, en de uitgestrektheid zeer groot. 't Spreekt van zelf dat de hoofdgroep op een hooger grond staat. 't Verschiet is de stad. Het licht dat van een flauwe, door wolken borende zon, die een schoone uitwerking doet. - Wij zagen nog onderscheiden begonnen stukken van Pieneman. Ook portretten. Voor een mansportret zou ik hem boven J.A. Kruseman Ga naar voetnoot476 verkiezen, ten zij de complexie zeer delicaat of doorschijnend was. Pienemans penseelstreek is breeder en forscher, en geeft het vleesch met meer waarheid. Kruseman brengt er altijd iets porseleinigs in. Doch wie verstond de kleur van het vleesch beter dan Hodges,Ga naar voetnoot477 die èn hierom, èn om de altijd treffende gelijkenis een volmaakt portretschilder zou geweest zijn, indien hij de menschen niet zoo wansmakig plaatste en de kleeding zoo mishandelde. 's Avonds Concert in Felix Meritis.Ga naar voetnoot478 | |
[pagina 129]
| |
34. N. Pieneman (1809-1863).
| |
[pagina 130]
| |
De Concertzaal een schoon muzikaal gebouw. Maar waarom de figuur van 't zuivere ovaal geschonden en de orde verbroken door dat misselijk balcon op vier pilaren tegenover 't orkest. ‘'t Is slechts luchtig opgeslagen en kan ieder oogenblik weggenomen worden’ zegt gij. Maar mijne lieve heeren, Directeuren van Felix, waarom doet gij het dan niet metterdaad en terstond? O Indien al de broddelgebouwen in Nederland hun klaagstem verhieven over de mishandeling door hunne bouwmeesters, welk een oorverdoovende Jeremiade zou het zijn! Wie bouwt er in onze tijden in ons land een goede Kerk, een ordelijk landhuis, een goed huis in onze steden? - Onze publieke gebouwen, onze bruggen, onze poorten van de laatste tijden font pitié. Men begon met de Symfonie pastorale van Beethoven. Wat Kenners van dit stuk ook zeggen mogen; ik hoor liever eene andere. Met dat al vind ik het Adagio en het Rondo ervan voortreffelijk. Van Bree Ga naar voetnoot479 dirigeerde. Met Fischer Ga naar voetnoot480 en Merlen Ga naar voetnoot481 speelde hij een Trio uit den Freyschutz.Ga naar voetnoot482 Fischer bas, Merlen viool (heerlijk, heerlijk!) Van Bree piano. Voorts zong Butsch een solo, en Mejuffr. Weinhold Ga naar voetnoot483 een duo met hem. Dit meisje heeft, immer in de hooge tonen, een goede en krachtige, maar geen volle stem, en weinig smaak of manier. Een sonate van 8 koperen instrumenten, waaronder een heerlijke klephoren, en uitmuntende waldhoren (Pot de Vin)Ga naar voetnoot484 werd goed uitgevoerd. Maar harmonie-muziek hoor ik oneindig liever in de open lucht. Daar behoort zij thuis, zoo goed als het zingen der vogelen. Daar lust het mij ze aan te hooren, des zomers, op een zwoelen avondstond, onder het genot van een glas frisschen Niersteiner of malsche Liebfraumilch, niet al te veel en niet al te weinig achtgevende op de welluidende klanken die tot mij doordringen. |
|