Het dagboek van de student Nicolaas Beets, 1833-1836
(1983)–Nicolaas Beets– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam, zaterdag 10 januari 1835Amsterdam 10 Januari. Door mijn gastheer, die er fier op is, in het geheele gebouw der Maatschappij Felix Meritis rondgeleid, om het in al zijn bijzonderheden te zien. 't Is metterdaad een fiksch huis, een schoone tempel door den handel aan de Muzen gewijd. Doch de tijd der vierkante verhandelingen zoo als er in onderscheidene vakken van wetenschap vier maal 's weeks in deze zalen gedaan worden is voorbij. Nu de encyclopaedische methode zoo in zwang is en de natie door Penning-MagazijnenGa naar voetnoot485 etc. etc. onder- | |
[pagina 131]
| |
richt wordt, nu men zulk een geheel andere manier van opvoeden en ter aanleering van kundigheden volgt, en daarbij zoo veel en zoo piquant een lectuur van vreemde bodem tot ons overwaait, is er geen geduld, geen lust, geen opgewektheid voor zulke ‘verhandelingen’. Vandaar dat zij weinig bezocht worden, en Felix Meritis wellicht te gronde zou gaan, zoo daar niet een wekelijksch en zeer goed concert aan verbonden ware. Bij Potgieter Ga naar voetnoot486 koffie gedronken. Ook Heye kwam daar. De conversatie was niet zeer intéressant. Ik geloof dat het bijzijn van Potgieters tante,Ga naar voetnoot487 waarmede hij woont, (zeer oud, zeer leelijk, en zeer woordenrijk) ongunstig werkte. Op de Sociëteit Doctrina & AmicitiaGa naar voetnoot488 den dichter Withuys aangetroffen. Verheugd mij te zien, verontschuldigde hij zich op goede gronden over zijn stilzwijgen tot nog toe over mijn Jose . Wij raakten spoedig in aangenaam gesprek. 't Duurde niet lang of een ander, ouder poëet, Hendrik Harmen Klijn Ga naar voetnoot489 trad binnen en ik werd door W. aan hem voorgesteld. Hij zette zich bij ons neder. Een niet onbelangrijk gesprek volgde. Klijn had het woord, dat hem ook als oudste wel toekwam. Hij hield een lange redevoering over het gevaarlijke der romantische school - hij vreest dat ik te veel naar dien kant overhel - en hij deed het met al de eenvoudigheid, en van het weinig verheven standpunt van iemand die slechts een man van talent en niet van genie is, en met al het onhandige van een man die zich zelven gevormd heeft, en niet in de termen der geleerde letterkundige wereld thuis is, doch tevens met een nederigheid en bescheidenheid tegen over mij, die mij bijna verlegen maakte. Klijn is geen groot, maar wel een zeer begaafd, en zeer zeker een zeer achtens- | |
[pagina 132]
| |
waardig man. Withuys bewaarde onder zijne gesprekken doorgaande het stilzwijgen, en brak het slechts hier en daar met een enkele opmerking af. Hij deed wijs, want zijn gezichtspunt scheelt te veel met dat van Klijn dan dat zij 't ooit eens zouden kunnen worden. Ik zat aan dat tafeltje met al de onderworpenheid van een Phaedon aan de voeten van Socrates, ἐπι χαμαιζηλου τινος, ὁ δε ἐπι πολλῳ ὑψηλοτερου ἠ ἐγω (c. 38)Ga naar voetnoot490 Withuys en H.H. Klijn, hoe geheel verschillend in genre en in dichtgeest! Maar hierin komen zij overeen dat uwe illusies omtrent hen ophouden zoodra gij ze spreekt. De eerste is te gemeenzaam, te gul, spreekt te veel, en te lachend; de andere verraadt te veel bekrompenheid, is te eenvoudig en te onhandig. Een dichter die verlangen zou dat gij zijne verzen met dezelfde oogen zoudt beschouwen na als voor de kennismaking met zijn persoon, zou zich op eene hoogte, op een afstand, in een zekeren nevel moeten laten zien. Byron schijnt die kunst, of dit kunstjen, te hebben verstaan; maar zich daardoor ook van de genoegens dier humane sociëteit te hebben beroofd, waarvan MooreGa naar voetnoot491 het sieraad was. Hij (Byron) ging met zijn minderen om, en had daarbij alle deeg van zijn superioteit. Maar de aangenaamheden eener beschaafde conversatie smaakte hij zelden.
's Avonds naar den Schouwburg, waar ik Withuys wedervond, een groot liefhebber van het tooneel, en die de roeping in zich gevoeld heeft acteur te worden, waarvoor hij ook metterdaad aanleg had.Ga naar voetnoot492 De opmerkingen die hij over het spel van dezen avondGa naar voetnoot493 maakte, kwamen mij juist en belangrijk voor. Zeker beter dan die van den verongelukten dichter H.Ga naar voetnoot494 ik weet niet welken plat amsterdamschen koekebakker, die zich in 't hoofd gezet heeft verzen te maken en zich op dien titel aan al wat lier en luit hanteert opdringt, sprekende van Ko van Lennep en Dries van der Hoop, - laatstgenoemde heet echter niet Andreas gelijk hij onderstelt, maar Adriaan - als of het zijne intiemsten waren. Thans was hij in de presentie van Withuys gedrongen en liet zich door hem aan mij voorstellen. De man hinderde mij geweldig en stond mij te meer tegen, daar hij een afgrijselijke uiengeur over zich had. Men speelde Macbeth, naar de bewerking van Ducis,Ga naar voetnoot495 beter dan die van Ham- | |
[pagina 133]
| |
let. Piet Boddaert,Ga naar voetnoot496 de liederlijkste van alle menschenkinderen die ooit de kuische NegenGa naar voetnoot497 gediend hebben, heeft ze door zijne vertaling niet veel te kort gedaan. De versificatie is over 't algemeen goed. De uitvoering? Behalve mevrouw Muller (Westerman) die sublieme momenten had, en haar rol uitnemend bleek bestudeerd te hebben, was niemand dragelijk. De Macbeth was onuitstaanbaar; geen enkele greep die eenig tooneelgenie aanduidde; geen positie, die goed was begrepen; geen versregel die goed werd geaccentueerd. Evers, die hem voorstelde, blijft op het tooneel wat hij is, een platte plebeër. Hij heeft geen fatsoenlijke en moest hier koninklijke manieren voordoen. Als men hem zag aan de zijde van Fredegonde, geraakt men in verzoeking haar te beklagen wegen de mésalliance, die zij had begaan. Want mevr. Muller is met der daad eene majestueuse, tragische gestalte. Zij reciteert de verzen uitmuntend; en verstaat haar rol volkomen. De 5de acte waarin zij slaapwandelend optreedt was ontzettend. De vierde was voor een groot deel mislukt omdat die onverstand, die schreeuwer van een Evers haar niet begreep. Withuys beloofde mij, bij een later bezoek aan Amsterdam, aan haar te zullen voorstellen. - Beiden betreurden wij den rampzaligen toestand van ons vervallen tooneel. In de vaudeville van dien naam, gaf echter Naret KoningGa naar voetnoot498 mij als FrosineGa naar voetnoot499 groot genoegen. Zij is in die rol allernaiefst gelijk in alles waar zij voor staat. |
|