Korenbloemen(1853)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] Verpoozing. 't Bezig leven sleept my voort Met zijn last en lusten; Laat my, in dit lieflijk oord, Van mijn zorgen rusten. Vriendschap opent my dees deur, Tusschen loof en bloesem; Rozen van de zoetste geur Draagt zy aan haar boezem. Onder 't half verborgen dak, Lachen vreugde en vrede: Zoo my hier een doren stak, 'k Bracht die zelf dan mede. Voedsel zal hier aan 't gemoed Noch den geest ontbreken, Waar men van 't waarachtig Goed, 't Echte Schoon kan spreken. [pagina 170] [p. 170] 't Woord des Heeren vind ik hier Tot mijn troost en stichting; 'k Breng er zelf een deel of vier Waarheid en verdichting. Mooglijk wordt een enkle maal Eigen dichtgeest wakker, Als ik langs het mastbosch dwaal Of den boekweitakker. Mooglijk... maar geen plannen, neen! t' Huis moog 't werk mijn lust zijn. Rusten kom ik hier alleen; En de rust moet rust zijn. Zeist, 1853. Vorige Volgende