Korenbloemen(1853)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] Aan mijne kinderen. Kindren! leert u vroeg gewennen Te aller tijd, Gods alwetendheid te erkennen, Waar ge ook zijt. Hen die overal beseffen: ‘God is hier!’ Zal geen pijl des Satans treffen, Hoe hy zwier. Opent gy des morgens de oogen Voor het licht, Denkt: ‘Op my staart, uit den hoogen Gods gezicht. Op uw rustbed neergelegen, In den nacht, Zij dit denkbeeld u ten zegen: ‘God geeft acht.’ [pagina 146] [p. 146] Waar zich ooit uw voeten keeren, God gaat meê, Over bergen, heiden, meiren, Zand en zee. Niemand kan die hand ontvlieden Of dien blik. Baar die troost van brave lieden U geen schrik. Ach, het is een vreeslijk vreezen, Waar men vreest en beeft, Van dien God gezien te wezen, Door wiens zorg men leeft. Ach, het is een hooploos hopen, Waar men hoopt en haakt Aan die trouwe hand te ontloopen, Die gelukkig maakt. Vorige Volgende