Korenbloemen(1853)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Aan Dr. Karel Gützlaff. Door zevendubblen muur en hemelhooge bergen, En wetten eeuwenoud beveiligd en bepaald, Meent China voor altijd al 's warelds macht te tergen, Maar weert het zonlicht niet dat van Gods hemel straalt. Haast doet een hooger zon de Bloeiende Aarde bloeien, En 't Rijk des Middens prijkt met oogsten dicht en vol; Haast zal het eeuwig ijs in beken nedervloeien, En drijven d' ouden Draak drufpstaartende uit zijn hol. Haast dreunt de grijze muur, by 't klinken der bazuinen Van 't vorstlijk priestervolk, dat vrede brengt door 't kruis, En stort by 't blij gejuich tot onherstelbre puinen.... Neen, levert bouwstof uit voor Gods gezegend Huis! Verspieder! op bevel van Jezus doorgebroken, Wat tijding brengt gy uit dit Jericho ons weêr, [pagina 112] [p. 112] Van Rachabs harten, reeds voor 't heilgeloof ontloken, Van lippen tot den lof zich oopnend van den Heer? Ja, Chinaas tijd genaakt; langs alle waatren ruischend, Wordt de adem van Gods Geest vernomen, en het geldt Zijn zestigduizend maal zesduizend, Wier eerstlingen door u aanschouwd zijn en geteld! o Gützlaff, keer tot hen; breng hun eens broeders groeten, Van d' oever der Noordzee, aan de uiterste oosterkust; Betuig hen hoe zijn geest hen eenmaal hoopt te ontmoeten, Tot duizenden vermeerd, in 't Hemelsch Rijk der rust. 1850. Vorige Volgende