Korenbloemen(1853)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Verscheiden gedichten. [pagina 71] [p. 71] Zangdrift. Hoe woelt de poëzy In my, En haakt aan 't licht te komen; Als in 't gebergte een volle bron, Begeerig naar den glans der zon, Begeerig uit te stroomen. Hoe voel ik my omringd, Omkringd, Door beelden, geesten, schimmen, Van schoonheid, liefde, waarheid, kracht, Me omzwevende in een halve nacht, Waaruit een dag wil klimmen. Hoe ruischt my koor op koor In 't oor, Verlokkend en ontroerend. Hoe zoet weemoedig is het my, Als ware een stroom van melody My op zijn golven voerend. [pagina 72] [p. 72] Als hoorde ik in 't verschiet Een lied, Dat hart en zin mocht kluisteren; Een nieuw gezang, dat niemand zong, En dat de gantsche wareld dwong Tot opgetogen luisteren. Mijn vrienden, neen! geen lust, Maar rust Ontbreekt den armen zanger. Hem kwelt een lang getergde dorst Naar poëzy, zijn moede borst Is van gedichten zwanger. Geef de onbezorgde vreugd Der jeugd, Haar zoete mijmeringen, In schaduw van 't aloud geboomt, Of waar, van munte en tijm omzoomd, De rimpelende duinbeek stroomt, Hem weer - en hy zal zingen. Vorige Volgende