Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Louise. Uitgestorven schijnt mij 't pad, Waar ik daaglijks 't kind ontmoette Dat mij, daar 't mij tegentrad, Met zoo lief een lachje groette; Ach, hoe noode mis ik dat! Elders is het heengegaan, 't Vriendlijk kind van dertien jaren, Elders lacht haar 't leven aan, Dat haar al de vreugd moog baren, Die een schuldloos hart doet slaan. Reinheid, eenvoud, goedheid blijv' Stralen uit die zachtblauwe oogen Waar vooreerst geen traan in drijv', Dan van weelde, of mededoogen, En 't geluk zijn naam in schrijv'. Juli 1891. Vorige Volgende