Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Een vaderlandsch lied, na 's Konings dood. Nu Riddertrouw gezworen Der jonge Koningin! Haar moet ons hart behooren; Haar Vader leeft er in, Met al de voorgeslachten Van vroege en later eeuw, Getrouwe en sterke wachten Om Neerlands Tuin en Leeuw. Nu dicht aaneengesloten In d' ouden Eendrachtsband, Gij kleinen en gij grooten Van 't ééne Vaderland! Partijen, leuzen, veeten, Baat-, eerzucht, eigen zin, Bij d'eenen kreet vergeten: ‘Voor volk en Koningin!’ Nu trouwe samenwerking Tot welvaart, orde, tucht; Genezing en versterking Van al wat ziekt en zucht; Opbeuring en verkwikking Van wat nog kwijnt en lijdt; Afwering en verstikking Van twistvuur, nijd en strijd! Gij Koninklijke Vrouwe, Die voor uw Kind regeert! Wij weten van uw trouwe, En deugden hooggeëerd; Gij zult haar schreden leiden, Haar Vorstlijk voorbeeld zijn, Haar voor haar taak bereiden, Totdat haar dag verschijn! U blijven wij gelooven, Almachtig God en Heer! Zie uit uw Hof der hoven, Ontfermend op ons neêr. [pagina 55] [p. 55] Leer ons ons kwaad verwinnen, Ons goed te doen met vlijt, En sterk onz' Koninginnen, Gij die haar Koning zijt. Vorige Volgende