Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bij Clara's graf. Ontslapen tot de rust van 't graf!.... Nu staan we u af, Aan 't graf niet, maar aan God hierboven! Aan God, die u doorlouterd heeft. En wien gij, onder alles bleeft Beminnen en gelooven. Rust zacht, door gade en kroost betreurd; Ook mij gescheurd Van 't hart, zoo teêr aan 't uw' verbonden! Ik heb u, als een Eigen kind, Met Vaderlijke trouw bemind; Nn hebt gij, door den besten Vrind, In 't Gòdlijk Vaderhuis, uw plaats bereid gevonden. Maar 't hart van goud, de heilge gloed, De lijdensmoed, Die christen helden-moed mocht heeten, De vonkling van uw rijken geest, 't ‘Lief schepsel,’ dat ge ons zijt geweest, Wordt door geen onzer ooit vergeten. Vorige Volgende