Gedichten. Nog eens winterloof en Dennenaalden(1904)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Aan mijn vrouw. 20 Oct. 1889. Driemaal tien jaren hield ons God Te zaam verbonden, En doet ons, juichende in ons lot, Zijn lof verkonden. Wij hebben voor ons hart en huis Een schat van zegen En, bij beproeving, kracht naar kruis Van Hem verkregen. Al daalt de weg, al kort de dag, Het wordt niet duister; Het licht, dat ons beschijnen mag, Behoudt zijn luister. Gods liefde blijft dezelfde altijd, Uw hart, als 't mijne, En kind en kleinkind toont om strijd De trouw van 't zijne. Zoo mogen wij ons afgaand pad Getroost betreden, Al gaat het mooglijk iet of wat Snel naar beneden. Zoo blijven wij des Heeren naam In alles loven; Het oog - zoo lang 't mag zijn, te zaam! - En 't hart naar boven. Vorige Volgende