Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Wat? Zoo dikwijls ik uw hoofd beschouwde, Zag ik katoen in ieder oor; Men zegt, gij draagt het voor de koude; Maar sta mij toe, dat ik het voor Een staaltje van uw hersens houde. Vorige Volgende