Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Zilveren bruiloft. Blijde gezichten en vroolijk gebaar Voeren de Bruid naar het plechtig altaar; Bloemen en bladen, in geurig festoen, Sieren haar paden met kleuren en groen; Vriendlijke blikken slaan minzaam haar ga; 't Lichtkleurig bruidskleed sleept ruischend haar na; 't Geurige bloempje siert lokken en borst: Ze is een vorstin, en de Bruigom een vorst. Zijn voor het outer de banden gelegd, Juichende viert men het feest van hun echt; Vaders en moeders en maagschap en vrind Roemen het snoer, dat hun handen verbindt; Blozende rozen versieren de zaal, Schijnende wijnen de wijde bokaal; Geestige liedjes en helder gelach Rijzen, en prijzen het feest van den dag. [pagina 253] [p. 253] Vijf maal vijf jaren vervullen hun loop; Menig een kind wordt geheven ten doop; Vijf maal vijf jaren gaan over hun hoofd: Reeds zien zij de oudste der dochtren verloofd; Vijf maal vijf jaren vervliegen zoo snel: Nog heugt die blijdste der dagen hun wel; Vijf maal vijf jaren zijn om en geweest: Maar zij herroepen het dierbare feest. Bruidstijd, vernieuw u voor hem en voor haar! Blijde gezichten en vroolijk gebaar! Ruischende bruidstooi, versier weer de bruid! Bruigom! stap jeugdig en vreugdig vooruit! Bloemen en bladen, in geurig festoen, Dekt weer hun paden met kleuren en groen! Maar, in het midden van bloesem en kruid, Vonkel, rein zilver! voor Bruigom en Bruid. Mist men hun speelnoots - o zijt des getroost! Zie om hen henen den kring van hun kroost. Blozende wangen van dochter en zoon, Zij zijn hun rijkdom, hun blijdschap, hun kroon. Wenschen zij zangen en beden geuit, Zie, drie geslachten verheffen die luid! Dierbare grijsheid, en dierbare jeugd, Vieren, verjongden! uw echtheil, uw vreugd. Bloeie, zoo roept men, dit feestlijke paar! Vloeie de beke des levens voor haar! Gloeie zijn liefde met duurzame vlam! Groeie de luister en de eer van hun stam! Drinke hij sappen van kracht en van jeugd! Klinke nog lange het lied van hun vreugd! Blinke de goedheid hun toe van den Heer! Zinke slechts spade hun levenszon neer! Vorige Volgende