Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] Gemengde gedichten. Tweede bundel. Niet dat wij de vlijt betreuren Van een dichterlijke jeugd, Of de kunst te nietig keuren, Dat het hart zich des verheugt. Neen, geen lente was verloren, Die der dichtkunst werd gewijd. Bilderdijk. Aleides verjaardag. 20 mei 1839. Wees vroolijk, essche- en elzenbosch Der Nijenburghsche dreven! Schud, iepenkroon! uw blaadren los, Waardoor de windjes zweven. Blink in de zonne, beukentop! Die al uw goud doe gloren; Steekt, popels! groene spitsen op, Besneeuw u, hagedoren! Riek geurig, dunne berkentak! En linde! sprei uw looverdak, Waardoor geen zon kan boren. Voor wie uw' dichter is verloofd, Is 't lentefeest gekomen. Gij duifjes, klapwiekt om haar hoofd, Die nestelt in dees boomen! Gij windjes, leegrend dicht bij huis, In duistren den verscholen, Begroet haar met een zacht gesuis, Van uit uw groene holen! En, als zij uittreedt, weeldrig mos! Schud mollig op uw bruinen dos, Bepurperd met violen. Klein bloembed! vreugde van haar ziel En toppunt van haar wenschen, En dat zij, met een staâg gekniel, Ziet groenen en verflensen; Verruk haar met een blijden schat Van knoppen die beloven, Uitglurende door 't dichte blad, Met wit en rood vanboven! [pagina 250] [p. 250] Eén bloem begeert zij voor haar vlecht, En een, die zij in 't knoopsgat hecht Van die haar 't hart mocht rooven. Kom op haar feest haar blij gezicht Met blijder glans verkwikken, Zacht moederoog, en vroolijk licht Van kinderlijke blikken! En gij, mijn liefde! vier uw vreugd, En krans uw hoofd met stralen; Doe op haar rozeroode jeugd Uw heldre daging dalen; Wek in haar oog den klaarsten sprank, En doe in 't sneeuwwit van haar wang Het helderst blosje pralen! Maar leg ook, vriendlijker dan ooit, Op dees verheugden morgen, Uw hand op 't voorhoofd, niet geplooid Door rimpelen van zorgen; Lok 's Hemels zegen van omhoog, Op d' adem der gebeden, Verbid de tranen voor haar oog, De dorens voor haar schreden, En zij haar weg door u bespreid Met zachtigheid op zachtigheid En duizend teederheden. Vorige Volgende