Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De uitstorting van den Heiligen Geest. Handel. II. Een sterk gedruisch Vervult het Huis, 't Huis, waar de Apostelen eendrachtelijk verkeeren; 't Is alles stil en kalm rondom, Toch schudt de wind het Heiligdom: Het is de Geest des Heeren. De Heil'ge kwam: Een zachte vlam Daalt op hun hoofden neer, en flikkert zonder deren; En van hun lippen stroomt geluid Van twintig vreemde talen uit: Het is de Geest des Heeren! Ge ontzet u, Jood En Joodsgenoot, Te hooren uit hun mond wat niemand hun kon leeren; Maar wacht u, wacht u voor den spot! Die uit de Apostlen spreekt is God: Het is de Geest des Heeren! [pagina 248] [p. 248] O, knielt dan neer! Neemt aan den Heer, Den opgestanen Heer, in wien ze u doen gelooven! De godspraak is aan hen vervuld; Daarom bekeert u, boet uw schuld, En wacht den Geest van boven. Apostelstoet, Treed op met moed! Verkondig den Gekruiste aan Jood en blinden Heiden. U faalt, in Christus naam, geen kracht Van redenen of wondermacht; De Geest zal u geleiden. Ja, Jezus leeft; De Vader heeft, Op zijn gebed, den Geest gezonden in ons midden; Dies wordt op aard de naam gevreesd Van Vader, Zoon en Heil'gen Geest, Dien wij als God aanbidden. B. Vorige Volgende