Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Moed houden. Toen ik, in mijn jongen tijd, Mooie Pleuntje heb gevrijd, Ging ik, met mijn zondagshoed Op mijn hoofd, haar in 't gemoet; Echter werd ik afgekeurd: Ook goed; daarom niet getreurd. Toen ik daarop rijke Toos Tot mijn echte weerhelft koos, Had ze er wel wat ooren naar, Maar zij hield in 't eerst zich raar; 'k Heb er maanden om gezeurd: Ook goed; daarom niet getreurd. 'k Had haar lief tot in mijn ziel; En toen ze in de kraam beviel, Was 't een tweeling voor 't begin. 't Was wat veel, bij klein gewin; Maar ik dacht: 't is meer gebeurd! Ook goed; daarom niet getreurd. 't Viel ook bitter uit de gis Met haar Peetooms erfenis, Want een ander had op 't laatst Van zijn boeltje veel genaast; 't Restje had hij zelf versleurd: Ook goed; daarom niet getreurd. Weetje wat ik altijd zeg? Ieder kies den rechten weg; Ga hem met een stijven stap, Doe zijn best en hou zich knap; Is er soms iets dat hem steurt: Ook goed; daarom niet getreurd. Vorige Volgende