Gedichten. Deel 2(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Begoocheling. Zeg niet: de vreugde der jonkheid is kort, Vluchtig haar schoon, ras haar bloemen verdord! Hij, wien haar weelde nog zalig doet wezen, Spot met uw wijsheid en lacht met uw vreezen. Zeg niet: de vreugde der jonkheid is kort. Zeg niet: de liefde is iets wufts in de vrouw, Zinlijk haar teerheid en ijdel haar trouw! Hij, die zijn heil van haar lippen blijft wachten, Lacht met uw wrevel en spot met uw klachten. Zeg niet: de liefde is iets wufts in de vrouw. Zeg niet: het vuur van de geestdrift verkoelt, Wat u verrukt wordt eens nauwlijks gevoeld! Hem, wien haar vlammen de borst nog doen gloren, Meent in die taal slechts ùw koelheid te hooren. Zeg niet: het vuur van de geestdrift verkoelt. Eens komt de tijd, dat ik wijs ben als gij; Eens toont de wereld haar dwaasheid ook mij; [pagina 18] [p. 18] Maar in de lente aan den winter te denken Zou me in 't genot van haar zaligheid krenken. Eens komt de tijd, dat ik wijs ben als gij. Vorige Volgende