Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende De vijftiende. Kom aan mijn hart, mijn vijftiend kind! Ik heb u net zoo lief als 't eerste; Rijke ouderharten zijn de teerste; En voel hoe u een vader mint. Kom in den kring, mijn kleine pop, Den wijden kring van kleine en grooten! Hij heeft met blijdschap zich ontsloten; Hij neemt u met gejubel op. Doe niet als kleine Willem deed, Die, voor hij loopen kon of praten, Ons zonder reden heeft verlaten En heenging, tot ons bitter leed. Doe wat de dochtertjes hier doen, Die allen 't zelfde voorbeeld geven; Blijf vriendlijk lachen, bloeiend leven, En houd uw vaders grijsheid groen. Vorige Volgende