Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 294]
| |
Slecht gezelschap wil ik schuwen;
't Maakt de besten zelfs verkeerd;
Wat een zedig hart doet gruwen
Wordt daar spoedig aangeleerd.
Eerst een kijkje, dan een lachje,
Straks een woordje meêgezeid -
En men is welhaast het hachje,
Dat een' ander ook verleidt.
Ziekten mijdt men die besmetten;
Daar is niemand op gesteld:
En ik zou mij niet verzetten,
Waar 't mijn zielsgezondheid geldt?
|
|