Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Liefde tusschen broers en zusters. Op straat zij twist en luid rumoer, In huis moet liefde en vrede blijven; Geen boos geschil mag tusschen broêr En zuster dien verdrijven. De muschjes schikken zich in 't nest, En 't is een droef tooneel, waar kinderen Van 't zelfde huis zich niet te best Verdragen en elkander hinderen. Eerst scheldwoord, schimptaal, dreigement, Gebrom dat de ooren slechts kan kwetsen: Maar straks de vuisten, en in 't end De stokken en getrokken messen. [pagina 292] [p. 292] De Booze tergt tot arren moed De zonen van een zelfde moeder, En Kaïn rust niet eer hij 't bloed Geplengd heeft van zijn lieven broeder. Vergeef ons, God! krakeel en strijd, En wil de bron der boosheid stoppen, Opdat, in later levenstijd, Ons hart van liefde slechts moog kloppen! Vorige Volgende