Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Gevaarlijk uitstel. Wie zegt daar: ‘'t Is nog tijds genoeg Om voor uw eeuwig heil te zorgen!’ Verwelkt een bloem niet soms zeer vroeg? En kan ik rekenen op morgen? Zoo 'k heden mijn belang niet ken, Gods roepstem in mijn hart versmade, Wie weet hoe dof ik morgen ben, Hoe ongeschikt voor zijn genade. Verdiende ook zulk een uitstel niet Dat hij, die nu zich nog doet hooren, Mij aan mijzelven overliet En sprak: ‘gij wilt het; ga verloren!’ Neen, lieve God! van uw geduld Wil ik geen schandlijk misbruik maken; O houd mij van uw woord vervuld, En leer mij bidden, doe mij waken. Vorige Volgende