Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 242]
| |
Dacht ik misschien: ‘Ik spaar mijn lied;
De kindren luistren zeker niet,
Zing ik den lof van Dora?’
Kom, dat ik haar in stilte hier
Nu eens een toontje wijde,
Een toontje van dezelfde lier,
Die eens haar moei verblijdde;Ga naar voetnoot1)
Haar petemoei.... De lieve meid
Streeft, dunkt mij, door haar vroolijkheid
En geest haar reeds op zijde.
Bloei, aardig kindje! leef en bloei!
Blijf ons geluk verhoogen!
Lijk naar uw lieve petemoei,
Voer ons haar beeld voor oogen!
Wees: ‘Dorotheë,’ een gaaf van God,
En toon, verduistert zich uw lot,
‘Serena,’ uw vermogen!
|
|