Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Mooi Kaatje. Mooi Kaatje, wrijf uw oogjes uit, En kijk eens helder rond! Men lacht om u, 't zij stil of luid, En is het zonder grond? U viel een knap gezicht ten deel; Uw moeder heeft wat geld: Maar zeg mij, zijt gij niet wat veel Op groot fatsoen gesteld? Gij zijt een burgerdochter, kind! En 't strekte u niet tot scha. Uw vader was door elk bemind - Och! kreegt gij zulk een ga! Een eerlijk man wordt door geen schoon En door geen schijn misleid; Hij vraagt, - het zij uw hoogste kroon! - Naar deugd en deeglijkheid. Och lijk niet engelsch, speel geen fransch; Maar reken hierop vast; Mooi Kaatje heeft een mooie kans, Maar Katty krijgt een kwast. Vorige Volgende