Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 202] [p. 202] Voor de gevallenen. (Naar Victor Hugo.) Beschimp, beschimp geen vrouw, van 't pad der deugd geweken! Wie zegt u voor wat drang 't vervolgde hart bezweken, Door welken nood in 't eind haar kracht is uitgeput! De storm, die de eerbaarheid dier zwakken heeft geschud, Weet best hoe bang, hoe lang, en tot wat prijs, de onteerden Krampachtig, maar vergeefs, haar dierbaarst pand verweerden. Zoo hangt een regendrop des lieven hemels, rijk In glans, aan 't espenloof, waardoor de winden zweven, En trilt en klemt zich vast en worstelt om zijn leven, Vóór 't vallen parel, en na 't vallen - morsig slijk. Op mannen komt de schuld; op 't goud en zijn bezitteren! Maar ook! Nog schuilt in 't slijk die eens zoo heldre drop; Een straal van zon, een blik van liefde, trekk' hem op, En met vernieuwden glans zal hij als parel schitteren. Vorige Volgende