Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Morgenwekker. (Naar Longfellow) Een wind kwam op uit d' oceaan, ‘Gij neevlen!’ riep hij, ‘maakt ruim baan!’ Hij praaide 't schip en sprak: ‘Zeil voort! De nacht is om; de dagtoorts gloort.’ Hij haastte zich tot strand en kust, En riep: ‘'t Is dag! verlaat uw rust.’ ‘Juich!’ hief hij luidkeels aan in 't bosch: ‘Rol al uw loofbanieren los!’ Hij stoorde 't vogeltje op zijn nest: ‘Ontwaak, mijn zanger! zing uw best!’ En op de werf: ‘O Kanteklaar!Ga naar voetnoot1) Steek uw bazuin; de dag is daar.’ In 't koren ging hij momm'lend rond: ‘Buig neer! begroet den morgenstond.’ En gierend door den kranken muur: ‘Ontwaak, o klok! verkondig 't uur.’ Ook sloop hij door de kerkhofpoort, Maar fluisterde: ‘Nog niet! Slaapt voort,’ voetnoot1) Cantekleer (naar het latijn cantu clarus) is in ‘Reinaert de Vos’ de naam van den Haan. Longfellow heeft Chanticleer. Vorige Volgende