Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 182]
| |
Al draagt het hart een diepe wond,
Toch kan er vreugde wezen,
Als alles rondom ons Gods liefde verkondt,
En we overal vroolijkheid lezen.
Mijn geest is vrij en opgewekt;
En zou zich mijn hoofd dan buigen?
De graven zelf zijn met bloemen bedekt,
Die van nieuw leven getuigen.
Zij kijken den hemel zoo dankbaar aan,
Van 't zonlicht zoo vriendlijk beschenen;
Dat droogt op haar wangen den helderen traan,
Dien de donkere nacht haar deed weenen.
|
|