Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Benöni. Gij wist niet wie 't was, die zoo kort, maar zoo zacht U aan 't hart van haar liefde mocht prangen, Die op eenmaal verdween, in dien treurigen nacht.... Maar gij scheent haar terug te verlangen. Rondom uwe wieg werd door velen geschreid; Doch de reden kondt Gij niet doorgronden; Slechts hebt gij een dubble zorgvuldigheid Bij al deze droefheid gevonden. Gij wist niet waarom, maar gij kondt maar niet recht U gewennen aan 't aardsche gewemel.... Tot dat gij heel zachtjes werdt nedergelegd Op uw Moeders schoot, in den hemel. Vorige Volgende