Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Heiloo. Boven Limmen ligt Heiloo. Waarom klopt het hart mij zoo, Als ik, boven Limmen, Op een spitsen torentop, 't Haantje met vergulden kop Boven 't hout zie klimmen? Heiloo ligt boven Limmen. Schoone dreven heeft Heiloo. Waarom klopt het hart mij zoo, Midden in zijn dreven, Als, van tusschen 't groen geboomt, 't Witte Huis te voorschijn koomt, Statig en verheven? Heiloo heeft schoone dreven. Lieve vrouwtjes telt Heiloo. Waarom klopt het hart mij zoo, Kom ik die te aanschouwen? 't Heugt mij hoe ik, jongeling, 't Liefste meisjen uit haar kring In zijn kerk ging trouwen. Heiloo telt lieve vrouwen. Zeegne God u, klein gehucht! Dubbel zuivel, dubble vrucht Lache u daaglijks tegen; Onbezoedeld, onverpoosd, Vloeie u de evangelietroost Als een malsche regen! Aan mij verdient gij zegen. Vorige Volgende