Gedichten. Deel 3
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekendAan Nederland.U heb ik steeds bemind,
Bemind, mijn Vaderland!
'k Heb vroeg u hart en hand verpand,
Als uw erkentlijk kind.
Ik was in rijper jeugd
U altijd meer verknocht;
'k Heb in uw roem mijn eer gezocht,
In uw geluk, mijn vreugd.
'k Heb steeds dit woord geslaakt,
Ik heb mijn kroost geleerd:
Dat die zijn Vaderland niet eert,
Zich zelf te schande maakt.
Ik heb van 's werelds end,
Van 't lieflijkst zuideroord,
Een lokstem: ‘Kom tot ons!’ gehoord;Ga naar voetnoot1)
Maar de ooren afgewend.
Zoude ik mijn kracht, mijn vlijt,
Mijn lied, mijn luit (mijn lust)
Gaan brengen aan een vreemde kust?
Neen, zij zijn U gewijd.
Ja U; U levenslang;
Zoo lang ik adem schep,
Een droppel bloeds in de aadren heb,
En in mijn luit een klank.
|
|