Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Nieuwe woning. (Utrecht, Boothstraat, 597.) Hier woon ik. Zult gij met mij wonen, Mijn God en Heer, mijn kracht en troost? Hier woon ik nu met gade en kroost, Vier dochters en drie zonen. Uw liefdezorg heeft mij beschoren Dit goede, ruime, stille huis, Waar 'k, in de stad, het stadsgedruisch Kan, maar niet hoef te hooren. Uw goedheid gunt, na dertien jaren Zoo vreedzaam doorgebracht op 't land. [pagina 128] [p. 128] Ook hier mijn oog naar elken kant In 't zachte groen te staren. Heb dank, o God! mijn wenschen bleven U niet verborgen, schoon gesmoord. Een stille wensch wordt ook verhoord. Wat zijt Gij mild in 't geven. Wil met uw vleuglen nu ook dekken De tente, waar uw hand ons bracht, En laat uw liefdrijke oppermacht Ons vol vertrouwen wekken! Weer ziekte en ramp van onzen drempel; En, komt zij, heilig ook de smart; Zij onze woning, zij ons hart U daaglijks meer tot tempel! 4 Aug. 1854. Vorige Volgende