Gedichten. Deel 3(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Verpoozing. 't Bezig leven sleept mij voort Met zijn last en lusten; Laat mij, in dit lieflijk oord, Van mijn zorgen rusten! Vriendschap opent mij dees deur, Tusschen loof en bloesem; Rozen van den zoetsten geur Draagt zij aan haar boezem. Onder 't half verborgen dak, Lachen vreugde en vrede. Zoo mij hier een doren stak, 'k Bracht dien zelf dan mede. Voedsel zal hier aan 't gemoed Noch den geest ontbreken, Waar men van 't waarachtig Goed, 't Echte Schoon kan spreken. 't Woord des Heeren vind ik hier Tot mijn troost en stichting; 'k Breng er zelf een deel of vier Waarheid en verdichting. Mooglijk wordt een enkle maal Eigen dichtgeest wakker, [pagina 92] [p. 92] Als ik langs het mastbosch dwaal Of den boekweitakker. Mooglijk... maar geen plannen, neen! Thuis moog 't werk mijn lust zijn: Rusten kom ik hier alleen; En de rust moet rust zijn. Vorige Volgende