Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 277] [p. 277] XIV. En Gij, de Hoop des Vaderlands, Van wie 't zijn naaste toekomst wacht, Zijn zonen, in den vollen glans Der jonkheid en der kracht! Schept heldre teugen uit de bron, Die hier van laafnis overvliet, Laat, laat u koestren door de Zon, Die hier haar stralen schiet. Smaakt al de vreugd Der blijde jeugd, Der vriendschap heilig zoet! Wordt al wat edel is en goed! En viert men 't volgend eeuwgetij, Nog 't hoofd omhoog, Nog gloed in 't oog, Woon menig uwer 't bij. Vivat Academia! Floreant Artes, Exsultent Musae, Faveant Charites, Pereat Barbaries, Salva sit Pax; Valeat Concordia, Vigeat Patria, Gaudeat Civitas Ultrajectina! Vorige Volgende