Gedichten. Deel 4
(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend
[pagina 275]
| |
IX.aant.‘Die hier bedrukt met tranen zaait,
Zal juichen als hij vruchten maait;
Die 't zaad draagt, dat hij zaaien zal,
Gaat weenend voort en zaait het al;
Maar hij zal, zonder ramp te schromen,
Eerlang met blijdschap wederkomen,
En met gejuich, te goeder uur,
Zijn schooven dragen in de schuur.’
|
|