Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende X. Een eeuw en nog een eeuw ging om. Uw leeftijd, Alma Mater, klom Tot vijfmaal vijftig jaren; Maar, met de jaren, klom uw kracht, En van geslachte tot geslacht Bleeft gij uw ouden roem bewaren. Een feestgewaad, een hoogtijdskrans Versiert u thans; Wij zien uw voorhoofd stralen; Uw helder oog ziet vroolijk rond; En op den glimlach van uw mond, Kent onze geestdrift perk noch palen. De Schoonheid, die u zedig groet, Sprengt voor uw voet Een bloemenregen. Een wakkre Jonkheid jubelt luid; De Grijsheid strekt haar armen uit, En geeft u biddend haren zegen. De Liefde voor het Vaderland Drukt u de hand; Beschaving heft u tot de wolken; De Godsdienst ziet u ernstig aan, En dankt u, met een stillen traan Voor zooveel trouwe tolken. Vorige Volgende