Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Waar zijn? Waar zijn de makkers van mijn jeugd, De vrienden van mijn jonglingsjaren, De mannen rijp van kracht en deugd, De tijdgenooten, grijs van haren? Een enkle staat nog aan mijn zij: Zal ik hem voorgaan, of hij mij? Dat weet slechts hij, die 's levens duur, Bij dag en uur Aan elk van ons heeft toegemeten, Hij antwoordt op de vragen niet, Die hij verbiedt, Maar leert ons wegen wat wij weten. Vorige Volgende