Gedichten. Deel 4(1905)–Nicolaas Beets– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Een psalm. Heft de oogen op, heft de oogen op, De harten opgeheven, Tot boven berg en heuveltop, En waar de wolken zweven, Tot boven maan en sterreglans, Tot in des hemels hoogsten trans! Uw hulp en heil, mijn vromen, Moet van nog hooger komen! Van Hem, van Hem, die hooge troont, Maar lage neer wil schouwen, Die 't ontoeganklijk licht bewoont, Den God van uw betrouwen! Den God, die vóór en met u gaat, Die uwen voet niet wanklen laat, Die redden kan, en sparen, En uwe ziel bewaren. Des daags zal hij ten wolkkolom, Des nachts ten vuurzuil wezen. Zijn englen leegren zich rondom De tent van die hem vreezen. De weg zij bar; treed rustig aan; Zijn aangezicht zal met u gaan, Wat schrikbeeld u moog kwellen, Om u gerust te stellen. Nieuwjaarsmorgen. Vorige Volgende